Onlangs verscheen in diverse media het bericht dat vermogenden belasting zouden ontwijken via Algemeen Nut Beogende Instellingen (hierna: Anbi’s). Deze conclusie wordt getrokken op basis van het interdepartementale beleidsonderzoek vermogensverdeling van het Ministerie van Financiën. In dit artikel nuanceren wij deze berichtgeving.
Anbi’s
Anbi’s zijn goeddoelinstellingen die aan bepaalde, in de fiscale wetgeving vastgelegde vereisten voldoen. Een belangrijke voorwaarde is dat de instelling zich voor minimaal 90% bezighoudt met een ideële doelstelling. Anbi’s kunnen grote, bekende en internationaal opererende instellingen zijn (zoals het Rode Kruis of Artsen zonder Grenzen), maar ook lokale initiatieven komen voor de status in aanmerking zolang zij aan de wettelijke voorwaarden voldoen.
‘Eigen’ of familie-anbi’s
Een particulier of familie kan ook zelf een stichting oprichten en daarvoor de Anbi-status aanvragen. In dat geval wordt wel gesproken van een ‘eigen’ of familie-Anbi. Dit is het type Anbi dat nu veel (negatieve) media-aandacht krijgt. Dat een particulier of een familie het initiatief neemt tot een dergelijke Anbi en hierbij nauw betrokken blijft, betekent echter niet per definitie dat hiermee een fiscaal speeltje is ontstaan. Voor alle Anbi’s gelden immers dezelfde wettelijke voorwaarden die garanderen dat het gedoneerde geld ook echt aan de desbetreffende ideële doelstelling wordt besteed. En de aftrek in de inkomstenbelasting die een vermogende particulier geniet bij schenken aan een ‘eigen’ Anbi, verloopt volgens precies dezelfde regels als die voor de gift die de natuurliefhebber aan bijvoorbeeld de Stichting Natuurmonumenten doet.
Flexibiliteit
Waar een ‘eigen’ Anbi het verschil kan maken, is op het vlak van de zogenoemde periodieke giften. Eenmalige giften aan Anbi’s worden in aftrek beperkt door zowel een drempel als een plafond dat afhankelijk is van het inkomen van de donateur. Bij periodieke giften aan Anbi’s, die voor minimaal 5 jaar contractueel worden aangegaan, geldt deze aftrekbeperking niet zodat deze geheel op het inkomen in mindering komen. Deze contractuele verplichtingen voor aftrek kunnen de donateur beperken in diens flexibiliteit ten aanzien van de vaak substantiële schenkingen. Om niet beperkt te worden door de eis dat de periodieke gift ten minste vijf jaar moet worden uitgevoerd, kan het voor donateurs van substantiële bedragen interessant zijn om met hun ‘eigen’ Anbi een periodiekeschenkingsovereenkomst aan te gaan, waarna deze Anbi vervolgens de ontvangen gelden aanwendt voor het goede doel. Welk goed doel dat betreft, kan het bestuur van de ‘eigen’ Anbi jaarlijks vaststellen. Met het oog op het voorkomen van misbruik, heeft de wetgever bepaald dat de donateur na donatie aan zijn ‘eigen’ Anbi niet in overwegende mate mag bepalen aan welke doelen de giften door de Anbi worden besteed. De gift heeft het vermogen van de donateur dan ook echt verlaten.
Strikte voorwaarden
Zoals gezegd gelden er strikte voorwaarden voor een instelling om de status van Anbi te verkrijgen en te behouden. Een schenker mag na de gift aan de stichting niet meer over het geschonken vermogen kunnen beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Dit heeft onder meer tot gevolg dat het bestuur van een Anbi uit minimaal 3 personen moet bestaan die zelfstandig beslissen.
Naast de eerdergenoemde voorwaarde dat de instelling voor meer dan 90% het algemeen belang moet dienen, is in de wet opgenomen dat een Anbi niet meer vermogen mag aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van haar doelstelling. Hiermee wordt voorkomen dat vermogen in een Anbi wordt ‘gestald’ zodat dit na de (aftrekbare) schenking onbeperkt belastingvrij in de Anbi kan blijven. Verder gelden voor de Anbi allerlei administratieve en transparantie-eisen. Onderdeel daarvan is het jaarlijkse publiceren van bepaalde cijfers op een publiekelijk toegankelijke website.
Kortom, ook voor de rijken is de (‘eigen’) Anbi geen fiscaal speeltje maar een middel om het goede doel te ondersteunen. Het belastingvoordeel dat bij een schenking aan een Anbi wordt genoten, is een gevolg van het feit dat de donateur dit vermogen ook echt en definitief ten behoeve van het goede doel heeft opgeofferd. De vermogende particulier geniet weliswaar meer flexibiliteit bij het aangaan van periodieke giften, maar deze flexibiliteit gaat niet ten koste van het vermogen dat ten goede komt aan het goede doel.