Ondanks dat er geen goede rechtvaardiging is voor de wijze waarop de forfaitaire box 3-belasting per 2017 is aangepast, wordt geen rechtsherstel geboden aan belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt.
Zoals wij in eerdere nieuwsberichten meldden, ligt de heffing over het vermogen in box 3 al enige tijd onder vuur. De forfaitaire heffing over het rendement op kapitaal in box 3 gaat met ingang van 1 januari 2017 uit van een vermogensmix, die voor een deel bestaat uit spaargeld en voor een deel uit beleggingen. Deze forfaitaire heffing resulteert in een nadelig effect voor mensen met relatief veel spaargeld en weinig vermogen in andere categorieën.
De Hoge Raad oordeelde in het Kerstavond-arrest op 24 december 2021 dat de vermogensmix op stelselniveau in strijd is met het recht van eigendom op grond van het EVRM. Daarom krijgen belastingplichtigen die bezwaar hebben gemaakt in de massaalbezwaarprocedure over deze forfaitaire belasting in box 3 en belastingplichtigen wier aanslag op het moment van het genoemde arrest nog niet onherroepelijk vaststond of nog opgelegd moest worden, hun teveel betaalde belasting over de periode 2017 tot en met 2020 terug.
Het gaat om circa 60.000 belastingplichtigen die rechtsherstel krijgen. Het rechtsherstel wordt alleen geboden wanneer het berekende nieuwe voordeel uit sparen en beleggen lager is dan het op grond van de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen. Belastingplichtigen hebben in augustus bericht gekregen of en zo ja, hoeveel geld zij terugkrijgen. Het uiteindelijke bedrag dat in totaal hiermee is gemoeid, bedraagt 3,6 miljard euro.
De Hoge Raad oordeelde in mei dit jaar al dat belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de forfaitaire vermogensrendementsheffing, wier aanslag vaststaat of wier aanslag al is opgelegd, geen recht hebben op rechtsherstel. Of zij dat niettemin zouden krijgen was – aldus de Hoge Raad – aan de politiek om te beslissen. Thans is dus bekend geworden dat het rechtsherstel niet wordt geboden aan de niet-bezwaarmakers.