Op 7 oktober 2022 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een geschil over het onzekerheidsvereiste bij periodieke giften. De aftrek van periodieke giften is volgens de Hoge Raad niet afhankelijk van de sterftekans, zolang deze maar minimaal 5 jaar loopt.
Het onzekerheidsvereiste houdt in dat een kans van minimaal 1% moet bestaan dat degene van wiens leven de gift afhankelijk is, overlijdt gedurende de looptijd van de gift. Dit wordt ook wel het 1%-sterftekanscriterium genoemd. Indien de gift afhankelijk is van twee levens, moet worden uitgegaan van een gecombineerde sterftekans van beide levens. De Belastingdienst toetst dit onzekerheidsvereiste slechts indien sprake is van een gift die afhankelijk is van meerdere levens. Wanneer niet wordt voldaan aan dit onzekerheidsvereiste staat de Belastingdienst de aftrek in beginsel niet toe. In de literatuur is over dit vereiste al veel kritiek geuit.
In onderhavige zaak was in geschil of werd voldaan aan het onzekerheidsvereiste bij een gift die afhankelijk was van twee levens. Volgens de inspecteur was geen sprake van een periodieke gift, omdat de kans dat de belanghebbende en zijn echtgenote beiden binnen de looptijd van de periodieke gift zouden overlijden, slechts 0,03% bedroeg en dus minder dan 1%.
De Hoge Raad oordeelt echter dat uit de wetsgeschiedenis blijkt, dat de vijfjaarstermijn voor periodieke giften is opgenomen om geschillen over dit onzekerheidsvereiste weg te nemen. Wanneer een periodieke gift ten minste vijf jaren moet worden gedaan, staat vast dat wordt voldaan aan het onzekerheidsvereiste. Een feitelijke sterftekans van minder dan 1% doet daar niet aan af. Evenmin staat in de weg dat een periodieke gift afhankelijk is van meerdere levens.
In 2021 heeft de Staatssecretaris in een brief aangekondigd dat het onzekerheidsvereiste zou verdwijnen per 1 januari 2024. Met deze uitspraak maakt de Hoge Raad duidelijk dat naar huidig recht reeds geen ruimte is voor het onzekerheidsvereiste. Indien een gift een looptijd kent van minimaal vijf jaren is het onzekerheidsvereiste gegeven. Dit geldt ook in het geval dat de gift afhankelijk is van meerdere levens. Een (gecombineerde) sterftekans van minder dan 1% staat dus niet in de weg aan het in aftrek brengen van een periodieke gift.
Bij een periodieke gift aan een goeddoelinstelling is er, in tegenstelling tot een eenmalige gift, geen inkomensafhankelijke beperking van het bedrag dat op het inkomen in aftrek komt. Eenmalige giften daarentegen worden in aftrek beperkt door een drempel en een plafond die van het verzamelinkomen afhankelijk zijn.