Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 22 november jl. een belangrijk arrest gewezen inzake de openbaarheid van het UBO-register. In twee gevoegde zaken heeft het Hof geoordeeld dat de algemene openbaarheid van gegevens uit het UBO-register niet is toegestaan. Naar aanleiding hiervan heeft Minister Kaag van Financiën de Kamer van Koophandel gevraagd tot nader order geen informatie uit het UBO-register aan derden te verstrekken. De komende tijd zullen de gevolgen van de uitspraak, die op een Luxemburgse zaak betrekking heeft, voor de Nederlandse praktijk worden geanalyseerd.
Sinds maart 2022 is het op basis van Nederlandse wetgeving voor bepaalde entiteiten verplicht om als UBO (Ultimate Beneficial Owner) ingeschreven te staan in het UBO-register. Dit Nederlands recht is een uitwerking van de anti-witwasrichtlijn van de Europese Unie. De wetgeving is opgezet met de bedoeling om witwassen en financiering van terrorisme te bestrijden. De registratie in het UBO-register is onder meer verplicht voor eenieder die een economisch belang heeft van meer dan 25% in een onderneming. Op basis van de huidige nationale wetgeving zouden onder andere voor- en achternaam, geboortemaand- en jaar, nationaliteit, woonstaat en omvang van het economisch belang van de UBO publiekelijk toegankelijk zijn.
Het Hof heeft op 22 november jl. geoordeeld dat de bepaling uit de anti-witwasrichtlijn die deze publieke toegang tot gegevens uit het UBO-register mogelijk maakt, in strijd is met een tweetal grondrechten uit het Europees Handvest. Het Hof oordeelt dat de toegang van eenieder tot bovengenoemde informatie een ernstige inmenging vormt in de in dit Handvest geregelde eerbiediging van het privéleven en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. De mogelijkheid tot het afschermen van de gegevens in bepaalde gevallen leidt niet tot een andere conclusie. Er is volgens het Hof in geen geval sprake van een evenwichtige afweging tussen het algemeen belang en het belang dat voortvloeit uit de hiervoor genoemde grondrechten. De toegang van eenieder tot bepaalde gegevens uit het UBO-register is namelijk niet noodzakelijk om het doel van de anti-witwasrichtlijn te bereiken. Wel blijven de gegevens raadpleegbaar door overheidsinstellingen en financiële instellingen met het oog op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.
Door dit arrest van het Hof is de nationale wetgeving niet langer houdbaar. De wetgever zal aan de slag moeten om de UBO-wetgeving in lijn te brengen met de uitspraak. Hierdoor zullen gegevens uit het UBO-register niet langer publiekelijk toegankelijk zijn.
Wij houden de verdere ontwikkelingen vanzelfsprekend nauwlettend voor u in de gaten.