Op 17 juni 2020 is het wetsvoorstel “Wet excessief lenen bij eigen vennootschap” (hierna: wetsvoorstel) aan de Tweede Kamer aangeboden. Blijkens de parlementaire agenda zou het wetsvoorstel binnenkort in de Tweede Kamer worden behandeld.
Op 1 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën, Vijlbrief, een brief naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij verzoekt de plenaire behandeling van het wetsvoorstel aan te houden. Als reden hiervoor geeft de staatssecretaris, dat het wetsvoorstel moet worden bezien binnen de bredere context van het belasten van vermogen in de verschillende boxen, waarover mogelijk in de formatie zal worden gesproken. De staatssecretaris verwijst hierbij onder meer naar de voorgestelde wijzigingen voor de belastingheffing in box 3.
Doel wetsvoorstel
Het kabinet beoogt met het wetsvoorstel leningen van een vennootschap aan diens directeur-grootaandeelhouder te ontmoedigen. Op basis van de maatregel in het wetsvoorstel moet vanaf 31 december 2023 in box 2 een fictieve winstuitdeling tegen een tarief van 26,9% (tarief: 2022) in aanmerking worden genomen voor zover de schulden van de directeur-grootaandeelhouder en diens partner aan de eigen vennootschap gezamenlijk meer bedragen dan € 500.000. Deze maatregel geldt ook voor schulden bij de vennootschap van bloed- en aanverwanten van de directeur-grootaandeelhouder en de partners van die bloed- en aanverwanten. Eigenwoningschulden met een hypotheekrecht of eigenwoningschulden aangegaan vóór 1 januari 2023 worden niet meegerekend, mits voor deze schulden hypotheekrenteaftrek wordt geclaimd.
Gevolgen aanhouden wetsvoorstel
Het is de verwachting dat de Tweede Kamer aan het verzoek van de staatssecretaris van Financiën tegemoet zal komen. Hierdoor kan het uitstel gevolgen hebben voor de beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel. De verdere voortgang van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel houden wij vanzelfsprekend nauwgezet in de gaten en uiteraard zullen wij u informeren over eventuele nieuwe ontwikkelingen.