De Hoge Raad gaat zich buigen over het oordeel van het Hof van 4 januari dat een wijziging van huwelijkse voorwaarden in het zicht van overlijden fraus legis kan zijn. De casus was als volgt.
Man en vrouw waren op 2 september 2015 gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen. Op 19 oktober 2017 gingen deze echtgenoten huwelijkse voorwaarden aan. In deze huwelijkse voorwaarden werd afgesproken dat de vrouw gerechtigd zou zijn tot 90% van de gemeenschap en de man tot 10% hiervan. Vervolgens is de man overleden op 9 december 2017, net geen twee maanden na de wijziging van de huwelijkse voorwaarden.
Bij de aangifte erfbelasting is door de vrouw uitgegaan van een vererving van 10%. De inspecteur stelde dat de verdeling 50% – 50% gehanteerd diende te worden en er dus 50% vererfd is.
Volgens Hof Amsterdam zijn de huwelijkse voorwaarden opgemaakt in het zicht van overlijden en betreft deze wijziging een schenking binnen 180 dagen voor overlijden. Tevens oordeelt het Hof dat het ontgaan van de heffing van erfbelasting het doorslaggevende motief was voor de wijziging. De vrouw was voorafgaand aan de wijziging van de huwelijkse voorwaarden namelijk al gerechtigd tot dezelfde huwelijksgoederengemeenschap en bij ontbinding van het huwelijk door overlijden ook daartoe gerechtigd als enige erfgenaam. Daar komt bij, dat op het moment van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden de man reeds ernstig ziek was. De gevolgde weg werd dan ook als kunstmatig en van elk reëel belang ontbloot geacht. Volgens het Hof was er daarom sprake van fraus legis en heeft er een bevoordeling plaatsgevonden van de vrouw binnen 180 dagen voor het overlijden van erflater die op één lijn moet worden gesteld met een schenking.
Wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen over de vraag of er inderdaad sprake is van een schenking onder de genoemde omstandigheden, is nog niet bekend. Wij zullen de verder voortgang hiervan vanzelfsprekend in de gaten houden en u daarover informeren.
Vermogensverschuivingen binnen het huwelijk houden de fiscale praktijk al decennialang bezig en onlangs schreven collega’s Roderik de Beukelaer en Paul van Gelderen al een artikel over de recente ontwikkelingen op dit gebied, waarbij ook de onderhavige casus aan bod kwam.